Skip to main content

Twee jaar lang dook ze op in mijn Facebookstream. Vaak was ze in een buitenland, op een exotische plek in Afrika, Amerika of Azië. Ze was nooit alleen. Altijd was er een man in de buurt, meestal was het dezelfde knappe jongen die in vrijwel alle opzichten verschilde van mij.
Sinds onze woeste nacht samen verviel ik in oude patronen. Ik leidde het leven van een man alleen in de stad – naast mijn werk verdiepte ik me letterlijk in de vrouw. Niet in één vrouw, maar in alle vrouwen die me wilden hebben. De vrouwen van twintig (studentes met glanzende ogen en vroegwijze levensinzichten), de vrouwen van dertig (harde werkers met dromen over baby’s en nakende huwelijken) en de vrouwen van veertig (gescheiden parels met ontloken seksdrive en scherpe humor).
Toch was ik die ene, de vrouw met die goudblonde lokken, dat meisje van die nacht, niet vergeten. Hoe kon ik ook? Ze was een mysterie dat maar door mijn hoofd bleef spoken.
Het enige spoor dat ze na ons wilde avontuur achterliet, was digitaal. Ja, ze leefde, maar alleen op social media. In de stad, met al haar cafés en clubs die ik zo vaak doorkruistte, kwam ik haar nooit tegen.
Zij moest mij wel zijn vergeten, want die knappe jongen stond naast haar op bijna al haar foto’s. Hun liefde en geluk spatte van Facebook af. De knappe jongen staarde me met zijn brede kaaklijn en koningsblauwe ogen triomfantelijk aan vanaf mijn eigen telefoon, omdat ik het natuurlijk niet kon laten om zijn profiel te bekijken. En te vergelijken. Hij was mooier, stoerder en waarschijnlijk ook nog liever dan ik. De enige logische uitkomst – dat zij met hem was en niet met mij.
Maar zelfs Facebookfoto’s vergelen, althans in de herinnering. Want er ging een tijd voorbij, zonder dat ik aan haar dacht. Totdat ik op een veel te warme oktoberdag naar het station fietste, in bloedhaast omdat ik een trein moest halen. Zij fietste me in tegenovergestelde richting tegemoet. Ik probeerde haar blik te vangen, maar ze zag me niet en ik durfde haar niet te groeten.
In de trein opende ik voor het eerst sinds lange tijd weer haar Facebookprofiel, het wederzien van een oude vlam. Maar er ontbrak iets. Alle foto’s van de jongen, die zo veel mooier, stoerder en liever was dan ik, waren verdwenen. Als dit al iets zei, dan was het dat ze eindelijk, twee jaar na onze onstuimige ontmoeting, vrij was.
‘Hé, ik zag je vandaag fietsen op straat, kon je niet groeten vanwege grote haast, maar moest wel aan je denken. Hoe gaat het eigenlijk met je?’ schreef ik in een privébericht naar haar op Facebook. Ik had geprobeerd het luchtig te houden, maar feitelijk gezien was ik in heftige paniek.
Hoe zou ze op dit plotselinge teken van leven van mij reageren? Zou ze denken dat ik een stalker was die haar twee jaar lang vanaf Facebook had bespioneerd? Wachtend tot het eindelijk gedaan was met haar relatie? Zou ze denken dat ik een stakker was die zich masturberend op haar profielfoto’s door de laatste twee jaar had gesleept? Of zou ze dan toch een romanticus in mij vermoeden die zijn hart nu eenmaal aan een enkeling verpandt?
O Facebook, blauw monster uit Californië, waarom heb jij deze vlam zo wakend gehouden?
De volgende dag had ik bericht terug.

Maurice Seleky werd door de ELLE gevraagd om een gastcolumn te schrijven over de liefde. Deze column werd in augustus 2017 gepubliceerd in het zomernummer van het tijdschrift. Fotografie door Nicky Onderwater.

Leave a Reply